‘We worden steeds inventiever.’
Maarten van Driel, directeur Dura Vermeer Materieel, over de weg naar Net Zero in 2050:
Hij heeft thuis twee jonge meiden op de bank zitten, dus hij weet waar hij het voor doet. Hij ziet opeens veel meer dan vroeger de gevolgen van klimaatverandering om zich heen. Hij is trots op het feit dat Nederland en de Scandinavische landen koplopers zijn in de wereldwijde energietransitie. En dat Dura Vermeer met de stevig ingezette Net Zero strategie de toon zet in de sector. Dat stemt hem optimistisch: wij kúnnen dit. Maar directeur Maarten van Driel van Dura Vermeer Materieel is ook een pragmaticus: íemand moet de rekening betalen, de true price van de emissieloze bouwplaats en het duurdere materieel dat daarvoor nodig is. Wat vraagt dat van de partners in de keten – en hoe organiseren we dat?
Verduurzaming was bij Dura Vermeer Materieel vijf jaar geleden nog het laatste agendapunt. Een moetje. Nu staat het bovenaan de lijst en neemt het ruim een derde van Maartens tijd en vergaderingen in beslag. Een geweldige extra uitdaging dus, deze transitie naar Net Zero in 2050, maar daar wordt eigenlijk iedereen in zijn team alleen maar blij van, merkt Maarten. Handen uit de mouwen en gáán. Dat leidt tot serieuze wapenfeiten, zoals elektrische asfaltsets, de eerste emissievrije bouwplaatsen, veel kennis delen via de netwerken en hands-on samenwerking met leveranciers, ook van accupakketten, om het materieel te blijven verbeteren.
Die frisse moed is nodig, want de opgave is enorm. In getallen: 4% van het materieel van Dura Vermeer heeft van oudsher een verbrandingsmotor, dat zijn 1100 machines. Daarvan is nu al 35% geëlektrificeerd. In 2030 moet dit voor ons eigen materieel 100% zijn, en ál het materieel 72%. In 2050 moet alle materieel 100% elektrisch zijn. Waterstof is trouwens ook een optie: de sector begint er voorzichtig op voor te sorteren, omdat waterstof ‘tanken’ per saldo minder vaak nodig is en veel sneller gaat dan het wisselen van accu’s. En dat is belangrijk, want elke minuut dat de ‘dure activa’ van Dura Vermeer Materieel niet wordt gebruikt, kost geld en gaat ten koste van de flow in de projecten. Maar de waterstofontwikkeling staat nog in de kinderschoenen. Dus wordt op weg naar 2030 vooralsnog vol ingezet op elektriciteit. Afgeschreven machines en kranen worden bij Dura Vermeer Materieel volledig gestript – tot, zeg maar, het kale stalen casco – om daarna weer helemaal opnieuw te worden opgebouwd. Maar dan elektrisch.
Kostenplaatje
Hoe circulair! Maarten lacht: ‘Ja, inderdaad. Maar het is ook een beetje uit nood geboren. Nieuw elektrisch materieel, met name het hele zware werk, is zeer beperkt beschikbaar, omdat er op mondiaal niveau nog geen vraag naar is. Daaraan merk je hoezeer wij vooroplopen. In landen als Frankrijk en Duitsland, waar de grote fabrikanten zitten, vinden ze onze vraag naar elektrisch materieel nog steeds heel gek. De enige manier is dus: zelf doen. Met alle kansen en risico’s van dien. In die fase zitten we nu.’
Technisch gesproken kan er dus al heel veel, ziet Maarten. Maar de investeringen zijn fors. Alle machines die je van fossiel naar elektrisch overzet, zijn voor groot inframaterieel gemiddeld 2,5 keer duurder dan hun fossiele broertjes en zusjes. Daarbij: de verhouding tussen eigen materieel en ingehuurd materieel op de Dura Vermeer projecten is gemiddeld 1 op 10. Met ander woorden: de grote uitdaging, op weg naar de emissieloze bouwplaats, zit vooral in de keten. Maarten: ‘Even voor het complete plaatje: binnen Dura Vermeer gaat het in totaal om een investering van 50 miljoen, voor alleen ons eigen materieel. In onze hele keten gaat het dan dus, keer tien, om 500 miljoen. Daar zitten ook heel veel kleinere aannemers en materieelbazen tussen, die niet zo veel armslag hebben als wij.’
Steeds inventiever
Met andere woorden: Dura Vermeer is dan misschien een verfrissende druppel, maar de keten is nog altijd een gloeiende plaat. Dat is voor een deel missionarissenwerk, geeft Maarten toe. ‘Veel praten, partners meenemen in onze strategie, nieuwe afspraken maken. Maar ook ondersteuning verlenen, bijvoorbeeld door langjarige contracten af te sluiten, waarmee ketenpartners zelf ook financiering kunnen ophalen. Over het nut en de noodzaak is weinig discussie. Iedereen weet welke kant het op gaat en moet. De grote discussie gaat vooral over geld: wie gaat dit betalen. Met name op de grote infrawerken, waar veel zwaar materieel nodig is. Op de bouwplaatsen van onze divisie Bouw en Vastgoed gaat het veel sneller, omdat we minder zwaar materieel nodig hebben en er bijna altijd al een vaste aansluiting is, waarop je elektrisch materieel kunt laten draaien. Ook door het prefab bouwen zie je de vraag naar materieel enorm afnemen. Voorbeeld: de projectlocatie van De Grote Beer in Rotterdam, dat is geen bouwplaats meer, maar een soort logistieke hub. Er staat daar maar één kraan, die de hele dag badkamers, wanden en muren aan het stapelen is, waar je vroeger veel meer materieel en mensen nodig had. Less is more, ook in de Net Zero strategie.’
De Energiemanager van Dura Vermeer Materieel kijkt mee naar de opzet van nieuwe bouwplaatsen. Hij zoekt naar slimme mogelijkheden om het energiegebruik – de hoeveelheden plantaardige en fossiele brandstof, maar ook de Kwh’s – op de bouwplaats terug te dringen. Bijvoorbeeld door pieken in materieelgebruik af te toppen (piek-shaving) of door elektrisch materieel te ondersteunen, op piekmomenten, met powerboosters: speciale accupakketten die bijladen als de belasting op het net laag is. Maarten, enthousiast: ‘We worden steeds inventiever.’
True pricing en koplopersprojecten
Komen we toch weer terug bij die ene bottleneck: hoe betalen we de volgende stap, hoe nemen we de hele keten mee? De uitspraak van Rijkswaterstaat dat emissieloos werken aan gebouwde omgeving en infrastructuur in 2030 niet duurder meer zal zijn dan ‘fossiel’ noemt Maarten: ‘Op korte termijn niet waarschijnlijk. De kosten nemen wel af door bijvoorbeeld schaalvoordelen, dalende kosten voor lithium-ion en het wegvallen van ontwikkelkosten, maar zwaar elektrisch materieel wordt op korte termijn niet voordeliger dan fossiel. Willen we naar volledig emissievrije bouwplaatsen, dan zullen we met elkaar bereid moeten zijn de true price te betalen. En dat moet écht met z’n allen. Hij kijkt dus uit naar het Convenant Emissieloos Bouwen, waarin richting 2030 een aantal grote koplopersprojecten zullen worden aangewezen om de versnelling te faciliteren. Maarten: ‘In die projecten gaat het juist om het meenemen van de hele keten. Wij staan als Dura Vermeer goed opgelijnd voor die projecten. Dus daar zullen we – met name richting de keten - onze rol als katalysator goed moeten pakken.’
Op naar Net Zero
Dura Vermeer werkt aan een duurzame toekomst. Elke dag opnieuw. Wij hebben een kraakhelder doel. Nul CO2-uitstoot vóór 2050. Dit lukt ons niet alleen: met al onze collega’s en iedereen in de keten kunnen we de teller versnellen. Zo gaan we samen ‘Op naar Net Zero’. Meer weten?